Verhaal – De beker wijn

Verhaal || Pesach – De Beker Wijn

 

Een pesach verhaal van rabbijn Awraham Soetendorp

Chawa kon de slaap niet vatten.

Er was ook zoveel gebeurt. Zij wilde het allemaal nog een keer beleven. De hele ochtend had zij moeder mogen helpen met het maken van charoset en de tafel dekken. Amandelen pellen en wel duizend rozijnen samenpersen. De tafel had er extra feestelijk uitgezien. Echt op z’n pesachs. Grote borden, kleine borden, grote lepels, kleine lepels, van alles was er dubbel gedekt. En midden op de tafel de Sederschotel met de drie matzes, de maror, schoteltje zoutwater, het beentje, het ei en de groenten. Haar lippen bewogen. Ze lag daar heerlijk in bed en noemde het een voor een op. Ze genoot er opnieuw van. Ze zaten wel met zijn twintigen aan tafel. O, dan was zij nog de gast vergeten uit Amerika. Vader had hem in de stad ontmoet. Hij kon zo mooi over het leven in California vertellen.
En wat was het een fijne Seder geweest. Een superosidosiluxerikse Seder. Ze hadden zo veel drukte gemaakt met Da da jeenoe, Da da jenoee, dat er twee schoteltjes van tafel vielen. Toen waren ze allemaal opgestaan en hadden geschreeuwd Mazzal Tov, Mazzal Tov. Deze scherven zouden echt geluk brengen. Ze hadden het Afikoman zo goed verstopt dat vader het niet vinden kon. En zonder dat kleine stukje matze kon de Seder niet verder gaan. Ze hadden vader toen beetgenomen. Zij zouden hem wel het Afikoman terug geven als Abba beloofde deze zomer met de hele familie naar Israël te gaan. Onder groot gejuich had hij ja gezegd. Het was natuurlijk een beetje een spel. Vader had al lang besloten naar Israël op vakantie te gaan. Maar het was toch fijn dat hij dit bij de Seder nog een keertje zei. ‘We gaan naar Israël, we gaan naar Israël’. De blijdschap kende geen grenzen. ‘Wat jammer’, dacht Chawa, ‘dat het nu allemaal voorbij is en dat ik nu al in bed lig’.

Plotseling zat zij rechtop. Dat was waar ook, zij was het bijna vergeten. Aan het einde van de Seder had zij een besluit genomen, een heel belangrijk besluit. Elk jaar had vader uitleg gegeven over de verschillende bekers wijn. Dit jaar was het haar opgevallen dat hij zoveel vertelde over de vijfde beker wijn, de beker voor Elijahoe de profeet. ‘Eens’ had hij gezegd zal Elijahoe zelf komen, en drinken uit deze beker’. ‘Wat zal er dan gebeuren?’ had Chawa geroepen. ‘De messiaanse tijd zal dan aanbreken. Er zal overal vrede zijn, niemand zal meer honger hebben.’ ‘Maar wanneer komt Elijahoe dan eindelijk?’ ‘Wie weet komt hij vanavond wel’, had vader zachtjes geantwoord. En toen besloot Chawa de proef op de som te nemen. Zij zou opstaan wanneer iedereen sliep en onderzoeken of Eli’jahoe toch stiekem was binnen gekomen en van de wijn had gedronken. Dat zou fantastisch zijn. Zij zou de eerste zijn die wist dat de Mesjiach was gekomen, dat er vrede zou zijn overal. Nu was het ogenblik aangebroken.

Chawa stond voorzichtig op. Het bed kraakte wat, maar van het geluid zou niemand wakker worden. Zij liep heel langzaam op haar tenen naar de deur. Zij had hem uit voorzorg op een kier gezet. Even wat meer open duwen. De deur piepte, daar had zij niet op gerekend. Zij stond stil en luisterde. Haar broer kuchte, haar vader snurkte, de kust was veilig. Zij kreeg een gekke gedachte. Stel je voor dat zij Elijahoe zelf zou tegenkomen. Wat zou zij tegen hem zeggen? Zij keek de donkere huiskamer in. Het duurde even voordat zij alles kon onderscheiden. Het licht kon zij natuurlijk niet aandoen. Ze zag hem, de trotse, grote, zilveren beker. Zij moest zich inhouden om er niet naar toe te hollen.

Niemand mocht haar horen, nog even geduld. Ze boog zich over de tafel. Ze haalde een lepel tevoorschijn. Voordat zij naar bed was gegaan had zij gemeten hoeveel wijn er in de beker was. Er was net zoveel wijn als deze lepel lang was. Heel voorzichtig hield zij de lepel bij de beker. Zij moest een schreeuw onderdrukken. Zij hield haar vuist in haar mond. Zij had al zo’n voorgevoel gehad. Er was duidelijk uit de beker gedronken, er was geen twijfel mogelijk. Elijahoe was gekomen, de tijd van vrede was aangebroken. Waarom zou hij juist hun huis hebben uitgekozen om te komen? Misschien was hij vliegensvlug van huis naar huis gegaan: misschien was hij nu wel onderweg. Wat moest zij doen? Zij kon deze grote ontdekking toch niet voor zich houden? Zij luisterde. Vader snurkte nog steeds. Zij hoorde het bonken van haar hart. Toen nam zij haar besluit. Hoe kon zij haar broer, haar ouders laten slapen, terwijl de messiaanse tijd was aangebroken? Nee, zij mocht niet langer wachten, geen moment.

Nu hoefde zij niet langer voorzichtig te zijn. Chawa holde naar de slaapkamer van haar ouders, gooide de deur open. Haar vader schrok wakker. ‘Wat is er Chawa, kun je niet in slaap komen?’ ‘Abba, Ima, wakker worden, wakker worden, de Mesjiach is gekomen’. ‘Wat Chawa, ben je gek geworden?’ ‘Abba, ik heb het met mijn eigen ogen gezien. Elijahoe is geweest, hij heeft van de beker gedronken’. ‘Maar Chawa, dat is toch onmogelijk, dat kan toch niet?’
‘Geloof je dan je eigen woorden niet, je zei vanavond dat hij zou kunnen komen, misschien vannacht wel. Hij is gekomen, kijk zelf maar’.

Chawa begon te huilen, de spanning was te groot voor haar. Zij wist wel dat volwassenen vreemd konden reageren. Maar dit had zij niet verwacht. Waarom sprong hij zijn bed niet uit, waarom holden zij niet naar de beker om te zien wat zij gezien had? ‘Chawa, Chawa, ga nu maar rustig slapen’. ‘Maar ik heb het gemeten met mijn lepel’. ‘Dan heb je je vergist, morgen is er weer een nieuwe dag, dan spreken we wel verder’. Chawa rende weg en ging woedend in bed liggen.

‘Morgen, wie spreekt er over morgen? Vannacht is Elijahoe gekomen, de hele wereld is veranderd, er is vrede, geluk, en vader spreekt over morgen!’ Zij viel als een blok in slaap. Zij was veel vermoeider dan zij had gedacht. In haar droom zag zij een lange man de beker in de hand nemen. Hij glimlachte tegen haar. Zijn lippen bewogen: ‘je hebt gelijk Chawa’. Het was stil, zo stil in het huis. Een bijzondere Pesach…